George Hendrik Breitner

George Hendrik Breitner werd geboren in Rotterdam. Van 1876 tot 1880 volgde hij de kunstacademie in Den Haag waar zijn buitengewoon talent bij diverse gelegenheden werd beloond. Van oktober 1878 tot april 1879 werkte hij als tekenleraar aan de Leidse academie Ars Aemula Naturae.In 1880 werd hij wegens wangedrag van de Kunstacademie Den Haag verbannen omdat hij de reglement bord had vernietigd.

In datzelfde jaar woonde hij bij de tuinarchitect Willem Maris in Loosduinen en werd hij aangenomen als lid van de Pulchri Studio, een belangrijke kunstenaarsvereniging in Den Haag. Hij nam later afstand van de Haagse School en wordt tegenwoordig algemeen beschouwd als een Amsterdamse impressionist.

In de periode 1880–1881 werkte hij samen met Hendrik Mesdag, S. Mesdag-van Houten, Theophile de Bock en Barend Blommers op het bekende Panorama Mesdag. In 1882 ontmoette en werkte hij samen met Vincent van Gogh, met wie hij vaak ging schetsen in de armere wijken van Den Haag. Breitner gaf de voorkeur aan arbeidersmodellen: arbeiders, dienstmeisjes en mensen uit de lagere klassen. De belangstelling voor het gewone volk, wat veel kunstenaars in die periode voelden.

Hij was verbonden aan de Nederlandse literaire groep bekend als de Tachtigers (Engelse vertaling: "Eighty-ers"). Dit was een groep die voorstander was van impressionisme en naturalisme tegen romantiek en andere schilders zoals Isaac Israëls, Willem Witsen en dichters zoals Willem Kloos beïnvloedde.

Breitner zag zichzelf als "le peintre du peuple", de volksschilder.Hij was de schilder van stadsgezichten bij uitstek: houten funderingspalen bij de haven, sloopwerken en bouwplaatsen in het oude centrum, paardentrams op de Dam of grachten in de regen. Amsterdam (1901).

Breitner reisde de laatste decennia van zijn leven regelmatig en bezocht onder meer Parijs, Londen en Berlijn,en bleef foto's maken. In 1909 ging hij naar de Verenigde Staten als jurylid voor de Carnegie International Exhibition in Pittsburgh.

Breitner had slechts twee leerlingen, Kees Maks (1876–1967) en Marie Henrie Mackenzie (1878–1961).
Hij stierf op 5 juni 1923 in Amsterdam, Nederland.