Wij gebruiken cookies om uw ervaring beter te maken. Om te voldoen aan de cookie wetgeving, vragen we uw toestemming om de cookies te plaatsen. Meer informatie.
Georges Seurat
Shop hier
Georges Seurat studeerde in 1878 en 1879 aan de École des Beaux Arts. Zijn leermeester was een volgeling van Jean Auguste Dominique Ingres. De jonge Seurat werd sterk beïnvloed door Rembrandt en Francisco Goya.
Hij verliet de École des Beaux-Arts in 1879 om in militaire dienst te gaan in Brest. Daar tekende hij scènes van de stranden en de zee.
Na een jaar keerde hij terug naar Parijs en studeerde bij Lehmann. Zijn stijl was echter onconventioneel en spoedig verliet hij de school.
In die tijd deelde Seurat een studio met Edmond-François Aman-Jean. Een aantal van zijn werken gebruikt de oevers van de Seine als decor, bij het eiland van La Grande Jatte, een twee kilometer lang, smal eiland in de Seine, in Neuilly-Sur-Seine, een voorstad van Parijs.
Samen met Paul Signac legde hij zich toe op de theoretische grondslagen van de kleurwerking. Zijn techniek van de weergave van licht door gebruik te maken van kleine penseelstreken met contrasterende kleuren werd bekend als divisionisme (kleurdeling).
Een minder juiste benaming is Pointilisme, omdat dit meer duidt op de techniek van het opbrengen.
Zijn theorie dat de kleine stippen zich van enige afstand bezien in het oog van de toeschouwer vermengen, toetste hij voor het eerst in het grote doek La baignade à Asnières (1883-1884; National Gallery, Londen), waarbij de kleuren zelf nog wel gemengd waren.
Seurat schilderde behalve een aantal grote stukken vooral landschappen, enkele genrestukken en portretten. Zijn vormgeving is evenwichtig, strak en geometrisch van opbouw. Niet alleen in technisch opzicht maar ook naar de sfeer onderscheidt de stijl van Seurat zich van het impressionisme onder andere doordat hij al spoedig geen aandacht meer schonk aan het natuurlijke licht maar de meeste van zijn grote werken in zijn atelier vervaardigde.
In zijn latere werk op groot formaat concentreerde hij zich vooral op het weergeven van beweging, bijvoorbeeld in Le chahut (1889-1890; Kröller-Müller Museum in Otterlo) en Le cirque (1891; onvoltooid; Musée D'Orsay in Parijs).